15 Nucleaire chemie quiz vragen en antwoorden

1. Vraag: Wat is de definitie van radioactiviteit?
A. Het proces waarbij atomen spontaan hun kern veranderen en straling uitzenden.
B. Een chemische reactie die warmte produceert.
C. Het smelten van metalen onder hoge druk.
D. Een vorm van elektrische lading.
Antwoord: A
Uitleg: Radioactiviteit is het fenomeen waarbij onstabiele atoomkernen spontaan deeltjes of elektromagnetische straling uitzenden om stabieler te worden.

2. Vraag: Wat is de halfwaardetijd van een radioactief element?
A. De tijd die nodig is om alle radioactieve atomen te laten vervallen.
B. De tijd waarin de helft van de radioactieve atomen vervalt.
C. De totale levensduur van een atoom.
D. De periode tussen twee vervalsreacties.
Antwoord: B
Uitleg: De halfwaardetijd is de tijd die verstrijkt totdat de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid radioactieve isotopen is vervallen, wat exponentieel verloopt.

3. Vraag: Welke deeltje wordt uitgezonden bij alfaverval?
A. Een elektron.
B. Een heliumkern (twee protonen en twee neutronen).
C. Een hoogenergetisch foton.
D. Een proton.
Antwoord: B
Uitleg: Bij alfaverval zendt de kern een alfadeeltje uit, dat bestaat uit twee protonen en twee neutronen, wat leidt tot een element met atoomnummer 2 lager.

4. Vraag: Wat is het verschil tussen nucleaire fusie en nucleaire fissie?
A. Fusie combineert kernen, fissie splitst ze.
B. Fissie combineert kernen, fusie splitst ze.
C. Beide processen zijn identiek.
D. Fusie produceert minder energie.
Antwoord: A
Uitleg: Nucleaire fusie voegt lichte kernen samen tot zwaardere, terwijl nucleaire fissie een zware kern splitst in lichtere, beide met energie-uitstoot.

5. Vraag: Wat is de formule voor de massa-energie-equivalentie?
A. E = mc²
B. F = ma
C. PV = nRT
D. E = hf
Antwoord: A
Uitleg: De formule E = mc², van Einstein, toont dat massa kan worden omgezet in energie, wat cruciaal is voor nucleaire reacties.

6. Vraag: Wat zijn isotopen?
A. Elementen met hetzelfde aantal protonen maar verschillend aantal neutronen.
B. Elementen met hetzelfde aantal elektronen.
C. Verschillende atomen van hetzelfde element.
D. Moleculen met radioactieve eigenschappen.
Antwoord: A
Uitleg: Isotopen zijn varianten van een element met hetzelfde atoomnummer (aantal protonen), maar met variërend aantal neutronen, wat hun stabiliteit beïnvloedt.

7. Vraag: Hoe wordt koolstof-14-datering gebruikt?
A. Om de leeftijd van organische materialen te bepalen door verval van C-14.
B. Om metalen te dateren.
C. Om chemische reacties te meten.
D. Om temperatuurveranderingen te analyseren.
Antwoord: A
Uitleg: Koolstof-14-datering meet de hoeveelheid overgebleven C-14 in organische resten, gebaseerd op zijn halfwaardetijd van ongeveer 5730 jaar.

8. Vraag: Wat is een kettingreactie in een nucleaire reactor?
A. Een zelfonderhoudende reeks fissies waarbij neutronen nieuwe fissies veroorzaken.
B. Een explosie van atomen.
C. Een chemische keten.
D. Een fusieproces.
Antwoord: A
Uitleg: In een nucleaire reactor leidt een kettingreactie tot een gecontroleerde serie fissies, aangedreven door vrijgekomen neutronen.

9. Vraag: Welke eenheid meet radioactiviteit?
A. Becquerel (Bq) of Curie (Ci).
B. Joule (J).
C. Newton (N).
D. Watt (W).
Antwoord: A
Uitleg: Becquerel meet vervals per seconde, en Curie is een oudere eenheid voor radioactiviteit, beide kwantificerend de activiteit van een radioactieve bron.

10. Vraag: Wat is de bindingsenergie van een atoomkern?
A. De energie die nodig is om de kern bijeen te houden.
B. De kinetische energie van protonen.
C. De elektrische lading.
D. De warmte van een reactie.
Antwoord: A
Uitleg: Bindingsenergie is de energie die vrijkomt bij de vorming van de kern uit nucleonen, gemeten als het verschil in massa.

11. Vraag: Welke straling is het meest indringend?
A. Gammastraling.
B. Alfastraling.
C. Betastraling.
D. Neutronenstraling.
Antwoord: A
Uitleg: Gammastraling, bestaande uit hoogenergetische fotonen, kan diep in materialen doordringen, in tegenstelling tot alfa- of betastraling.

12. Vraag: Wat veroorzaakt de massa-defect in nucleaire reacties?
A. Het verschil tussen de massa van de kern en de som van de massa’s van zijn deeltjes.
B. Een fout in metingen.
C. Chemische bindingen.
D. Elektrische velden.
Antwoord: A
Uitleg: Massa-defect is het verlies aan massa dat omgezet wordt in energie volgens E=mc², wat de stabiliteit van de kern bepaalt.

13. Vraag: Wat is een radioactieve reeks?
A. Een opeenvolging van vervalsstappen van een radioactief element tot een stabiel element.
B. Een enkele vervalsreactie.
C. Een fusieproces.
D. Een chemische cyclus.
Antwoord: A
Uitleg: Een radioactieve reeks, zoals de uranium-reeks, omvat meerdere vervalsstappen (alfa, beta) totdat een stabiele isotoop wordt bereikt.

14. Vraag: Welke toepassing heeft nucleaire chemie in de geneeskunde?
A. Behandeling van kanker met radiotherapie.
B. Het maken van medicijnen.
C. Het meten van bloeddruk.
D. Het koelen van apparaten.
Antwoord: A
Uitleg: Nucleaire chemie wordt gebruikt in radiotherapie, waarbij radioactieve isotopen tumoren bestralen om kankercellen te vernietigen.

15. Vraag: Wat is de rol van neutronen in nucleaire fissie?
A. Neutronen veroorzaken de splitsing van zware kernen.
B. Neutronen stabiliseren kernen.
C. Neutronen produceren energie direct.
D. Neutronen voorkomen verval.
Antwoord: A
Uitleg: In nucleaire fissie absorberen neutronen een zware kern, wat leidt tot splitsing en de vrijgave van meer neutronen voor een kettingreactie.