15 Newtons wetten van bewegingsquiz vragen en antwoorden

1. Vraag 1: Wat stelt de Eerste Wet van Newton over een object in rust?
A) Het blijft in rust tenzij een kracht het beweegt.
B) Het versnelt altijd.
C) Het stopt onmiddellijk bij een kracht.
D) Het beweegt sneller zonder kracht.
Antwoord: A
Uitleg: De Eerste Wet van Newton, ook wel de wet van inertie, stelt dat een object in rust blijft in rust, tenzij een netto kracht het beïnvloedt.

2. Vraag 2: Een bal rolt over een gladde vloer en vertraagt. Wat volgens de Eerste Wet van Newton de oorzaak?
A) Wrijving, een kracht.
B) De bal heeft geen massa.
C) Er is geen kracht aanwezig.
D) De bal versnelt vanzelf.
Antwoord: A
Uitleg: De Eerste Wet van Newton zegt dat een object in beweging blijft tenzij een netto kracht, zoals wrijving, het vertraagt.

3. Vraag 3: Waarom blijft een auto in beweging op een rechte weg zonder gas?
A) Door de Eerste Wet van Newton.
B) Door de Tweede Wet van Newton.
C) Door de Derde Wet van Newton.
D) Door zwaartekracht alleen.
Antwoord: A
Uitleg: Volgens de Eerste Wet van Newton blijft een object in beweging als er geen netto kracht het vertraagt, maar in de praktijk speelt wrijving een rol.

4. Vraag 4: Wat is inertie?
A) De neiging van een object om zijn toestand van beweging te behouden.
B) De snelheid van een object.
C) De massa maal versnelling.
D) Een reactiekracht.
Antwoord: A
Uitleg: Inertie is een concept uit de Eerste Wet van Newton, dat de weerstand van een object beschrijft tegen verandering in zijn bewegingstoestand.

5. Vraag 5: Een ruimtevaartuig in de ruimte blijft bewegen zonder motor. Welke wet verklaart dit?
A) Eerste Wet van Newton.
B) Tweede Wet van Newton.
C) Derde Wet van Newton.
D) Geen van deze.
Antwoord: A
Uitleg: De Eerste Wet van Newton geldt in vacuüm, waar geen krachten zoals wrijving het object stoppen.

6. Vraag 6: Wat is de formule voor de Tweede Wet van Newton?
A) F = m × a
B) F = m + a
C) a = F / m
D) m = F × a
Antwoord: A
Uitleg: De Tweede Wet van Newton stelt dat de netto kracht op een object gelijk is aan de massa vermenigvuldigd met de versnelling (F = m × a).

7. Vraag 7: Als een kracht van 10 N een object van 2 kg versnelt, wat is de versnelling?
A) 5 m/s²
B) 20 m/s²
C) 2 m/s²
D) 10 m/s²
Antwoord: A
Uitleg: Volgens F = m × a, is a = F / m = 10 N / 2 kg = 5 m/s².

8. Vraag 8: Waarom versnelt een auto sneller met een grotere motor?
A) Door de Tweede Wet van Newton.
B) Door meer kracht en massa.
C) Door de Eerste Wet.
D) Door minder massa.
Antwoord: A
Uitleg: De Tweede Wet van Newton toont dat een grotere kracht (van de motor) leidt tot grotere versnelling bij dezelfde massa.

9. Vraag 9: Wat gebeurt er met de versnelling als de massa verdubbelt bij dezelfde kracht?
A) De versnelling halveert.
B) De versnelling verdubbelt.
C) Er is geen verandering.
D) De versnelling verdwijnt.
Antwoord: A
Uitleg: Uit F = m × a volgt dat als m verdubbelt, a halveert om F constant te houden.

10. Vraag 10: Een object met massa 5 kg ondervindt een kracht van 15 N. Wat is de versnelling?
A) 3 m/s²
B) 5 m/s²
C) 15 m/s²
D) 75 m/s²
Antwoord: A
Uitleg: Volgens de Tweede Wet, a = F / m = 15 N / 5 kg = 3 m/s².

11. Vraag 11: Wat stelt de Derde Wet van Newton?
A) Voor elke actie is er een gelijke en tegenovergestelde reactie.
B) Kracht is massa maal versnelling.
C) Objecten blijven in rust.
D) Versnelling is constant.
Antwoord: A
Uitleg: De Derde Wet van Newton beschrijft dat krachten altijd in paren voorkomen, zoals bij duwen of stoten.

12. Vraag 12: Waarom schiet een raket omhoog?
A) Door de Derde Wet van Newton.
B) Door de Eerste Wet.
C) Door de Tweede Wet alleen.
D) Door zwaartekracht.
Antwoord: A
Uitleg: De Derde Wet verklaart dat de uitgestraalde gassen een tegenovergestelde kracht uitoefenen op de raket, waardoor hij omhoog gaat.

13. Vraag 13: Twee schaatsers duwen elkaar. Wat gebeurt er?
A) Ze ervaren gelijke en tegenovergestelde krachten.
B) De ene beweegt sneller.
C) Er is geen kracht.
D) Ze stoppen onmiddellijk.
Antwoord: A
Uitleg: Volgens de Derde Wet van Newton is de kracht die schaatser A op B uitoefent gelijk aan de kracht die B op A uitoefent, maar in tegenovergestelde richting.

14. Vraag 14: Bij een botsing tussen twee auto’s, wat is waar?
A) De krachten zijn gelijk en tegenovergesteld.
B) De ene auto ondervindt meer kracht.
C) Er is geen versnelling.
D) Massa speelt geen rol.
Antwoord: A
Uitleg: De Derde Wet van Newton geldt, dus de actiekracht van auto A op auto B is gelijk aan de reactiekracht van auto B op auto A.

15. Vraag 15: Een boot beweegt vooruit door het water. Welke wet verklaart de voortstuwing?
A) Derde Wet van Newton.
B) Eerste Wet van Newton.
C) Tweede Wet van Newton.
D) Geen van deze.
Antwoord: A
Uitleg: De Derde Wet verklaart dat de boot vooruit gaat door de reactiekracht van het water dat achteruit wordt geduwd.