15 XML quiz vragen en antwoorden

1. Vraag: Wat is XML?
A. Een programmeringstaal zoals Java.
B. Een opmaaktaal voor het opslaan en transporteren van data.
C. Een databasebeheersysteem.
D. Een webbrowser.
Antwoord: B
Uitleg: XML staat voor Extensible Markup Language en is ontworpen om data te structureren en uit te wisselen op een platformonafhankelijke manier.

2. Vraag: Wat is het verschil tussen XML en HTML?
A. XML is voor styling, HTML voor data.
B. HTML is voor data, XML voor opmaak.
C. XML is case-sensitief en flexibel, terwijl HTML dat niet is.
D. Er is geen verschil.
Antwoord: C
Uitleg: XML is case-sensitief en laat gebruikers hun eigen tags definiëren, terwijl HTML vooraf gedefinieerde tags heeft en niet case-sensitief is.

3. Vraag: Welke tag wordt gebruikt om een XML-document te beginnen?
A. {xml}
B. {?xml}
C. {document}
D. {start}
Antwoord: B
Uitleg: De declaratie {?xml version=”1.0″ encoding=”UTF-8″?} geeft aan dat het document een XML-bestand is en specificeert de versie en encoding.

4. Vraag: Wat betekent de term ‘well-formed’ in XML?
A. Het document is visueel aantrekkelijk.
B. Het document volgt de XML-syntaxregels strikt.
C. Het document bevat alleen tekst.
D. Het document is gevalideerd tegen een DTD.
Antwoord: B
Uitleg: Een ‘well-formed’ XML-document voldoet aan basisregels zoals juiste tag-opening en -sluiting, en juiste nesteling van elementen.

5. Vraag: Welke van de volgende is een geldig XML-element?
A. {naam}Jan{/naam}
B. {naam Jan}
C. {naam}Jan
D. naam}Jan{/
Antwoord: A
Uitleg: Een geldig element begint en eindigt met tags, en de tags moeten overeenkomen, zoals in {naam}Jan{/naam}.

6. Vraag: Wat is een attribuut in XML?
A. Een sub-element binnen een tag.
B. Een extra informatie in een tag, zoals naam=”waarde”.
C. De inhoud van een element.
D. Een commentaarregel.
Antwoord: B
Uitleg: Attributen voorzien elementen van extra details, bijvoorbeeld {boek id=”1″}, waar id een attribuut is.

7. Vraag: Welke extensie wordt vaak gebruikt voor XML-bestanden?
A. .html
B. .xml
C. .txt
D. .dat
Antwoord: B
Uitleg: De standaard extensie voor XML-bestanden is .xml, wat helpt bij het identificeren van het bestandstype.

8. Vraag: Wat is de rol van een DTD in XML?
A. Om de structuur en validiteit van een XML-document te definiëren.
B. Om XML te converteren naar HTML.
C. Om afbeeldingen in XML op te slaan.
D. Om XML te stylen.
Antwoord: A
Uitleg: Een Document Type Definition (DTD) specificeert de regels voor de structuur van een XML-document, zoals welke elementen toegestaan zijn.

9. Vraag: Kan XML gebruikt worden voor het opslaan van gegevens in een database?
A. Nee, alleen voor webpagina’s.
B. Ja, als een formaat voor data-uitwisseling.
C. Nee, het is te complex.
D. Ja, maar alleen voor kleine databases.
Antwoord: B
Uitleg: XML is veelzijdig en kan worden gebruikt om gegevens op te slaan en uit te wisselen, inclusief in databases via XML-databases of conversie.

10. Vraag: Wat is een namespace in XML?
A. Een manier om elementen te groeperen.
B. Een unieke identificatie om naamconflicten te voorkomen.
C. Een submap in een XML-document.
D. Een attribuut voor styling.
Antwoord: B
Uitleg: Namespaces in XML, gedefinieerd met xmlns, zorgen ervoor dat elementen uit verschillende vocabularia niet met elkaar botsen.

11. Vraag: Welke van de volgende is een voorbeeld van een XML-commentaar?
A. {!– Dit is een commentaar –}
B. /* Dit is een commentaar */
C. # Dit is een commentaar
D. // Dit is een commentaar
Antwoord: A
Uitleg: XML-commentaren beginnen met {!– en eindigen met –}, en worden gebruikt om notities toe te voegen zonder dat ze de XML beïnvloeden.

12. Vraag: Wat is XSLT?
A. Een taal om XML te stylen en transformeren.
B. Een XML-editor.
C. Een database voor XML.
D. Een XML-validatietool.
Antwoord: A
Uitleg: XSLT (Extensible Stylesheet Language Transformations) wordt gebruikt om XML-documenten te converteren naar andere formaten, zoals HTML.

13. Vraag: Moeten alle XML-elementen een sluitende tag hebben?
A. Nee, alleen de hoofdelementen.
B. Ja, behalve lege elementen die zichzelf kunnen sluiten.
C. Nee, elementen kunnen open blijven.
D. Ja, maar alleen als ze attributen hebben.
Antwoord: B
Uitleg: In XML moeten elementen correct worden gesloten, maar lege elementen kunnen worden geschreven als {element/}.

14. Vraag: Wat is het doel van XML in webdevelopment?
A. Om websites te stylen.
B. Om data te structureren en uit te wisselen tussen systemen.
C. Om afbeeldingen weer te geven.
D. Om JavaScript-code uit te voeren.
Antwoord: B
Uitleg: XML helpt bij het transporteren van data in webdevelopment, bijvoorbeeld in AJAX-toepassingen of API’s.

15. Vraag: Kan XML gevalideerd worden tegen een schema?
A. Nee, alleen tegen een DTD.
B. Ja, met XML Schema of andere schema-talen.
C. Nee, validatie is niet mogelijk.
D. Ja, maar alleen handmatig.
Antwoord: B
Uitleg: XML kan worden gevalideerd tegen een XML Schema Definition (XSD) om te controleren of het voldoet aan specifieke regels.